Ik was zes toen wij vanuit ons kleine, stille dorp aan de kust naar Berlijn vertrokken: Oost-Berlijn, wel te verstaan. De zomer bracht mij nieuwe vrienden en een broertje. Na de zomer was het tijd om mijn zevende verjaardag te vieren. Op mijne verjaardagsfeest kon altijd iedereen komen omdat er nooit school of peuterschool was. Ook mijn ouders hoefden nooit op deze dag werken. In 1986 waren wij verkleed als cowboys en indianen. Wij aten tulband, die mijn moeder had gebakken, klommen over de schutting naar de tuin van het Tuinambt. Dat was natuurlijk verboden en dus tienmaal beter dan in onze tuin te spelen. Toen wij uitgespeeld waren, stelde een van mijn nieuwe vrienden voor dat we naar de militaire parade zouden gaan kijken. Militairparades kende ik wel. Sommige zijn elk jaar, en er was er altijd een op mijn verjaardag. Toen gingen de cowboys en indianen richting Frankfurter Allee, om naar de militaire parade te kijken. Onderweg al werd het heel steeds luider. Het geluid van motoren en we hoorden veel mensen, spreekkoren en gezang. Ik werd al een beetje bang, zo luid was het. Uiteindelijk kwamen we er aan: duizenden belangstellenden keken naar de militaire parade, de pantsers en raketten. "Maar het was te luid en er waren te veel grote mensen, zo wil ik het niet. Dat is mijn parade en niemand heeft naar mij gezwaaid!" huilde ik thuis. En dus moest ik begrijpen dat men dat men de vlaggen niet alleen voor mij hees, zoals mijn hele familie mij altijd zei en de mensen niet voor mij een parade houden, maar voor het land, de DDR. In 1990 was het voorbij met mijne verjaardagsfeesten op de nationale feestdag en daar ben ik niet boos om. Op mijn verjaardag krijg ik iedere jaar nog steeds veel sms'jes en mails van vrienden, die ook in de DDR zijn opgegroeid en die zich dus mijn verjaardagsdatum goed kunnen onthouden.
*****
wordt vervolgd
*****
wordt vervolgd
Inga kommentarer:
Skicka en kommentar